Cees Roozemond

‘Hier moeten we van leren’

Cees Roozemond | Rotterdam, 1959. Cees is sinds 2018 bestuursvoorzitter van de KNHS. Hij is naast ondernemer een ervaren bestuurder. Van 2005 tot 2014 was hij voorzitter van de KFPS en van 2008 tot 2010 bestuurslid van de Sectorraad Paarden. Ook was hij voorzitter van de raad van commissarissen van Thialf. Cees vervult op het moment ook andere voorzittersfuncties, onder andere van Stichting het Paard van Friesland. Hij was tot een aantal jaren geleden eigenaar van Stal Groeneweg in zijn woonplaats Bergen.

‘Over ons heen ligt een deken van spanning en onzekerheid, en dat is heel vervelend. Los van de financiële druk die iedere vereniging voelt, denk ik aan het gemis van het sociale aspect. Wedstrijden en toernooien zijn afgelast. We hebben elkaar bijna niet gezien en zijn veroordeeld tot een digitale wereld. Ik kan het er lang of kort over hebben, maar dit was gewoon een vervelend jaar. Ik hoop op een beter jaar. Met de ontwikkeling van de vaccins gloort er gelukkig hoop. De weggevallen inkomsten uit de wedstrijdsport leidden ertoe dat we scherp aan de wind zijn gaan zeilen voor wat betreft de kosten. We zijn heel blij met de steun van onze leden en hun loyaliteit in lidmaatschappen en startpassen. Als ik het voor het zeggen zou hebben, moet het op korte termijn wel anders. Wedstijden in de buitenlucht moeten echt kunnen, in alle redelijkheid. Die vormen beduidend minder risico. We hebben gepraat als Brugman, maar we ervaren hierin helaas weinig flexibiliteit van de overheid. Dat vind ik erg jammer voor onze sport. Gelukkig zijn we in deze wedstrijdluwte wel stappen verder gekomen in onze organisatie en governance. De Ledenraad is uitgebreid en daaraan is een heel positief en constructief traject over de structuur voorafgegaan. De Ledenraad is groter geworden en meer disciplines zijn erin vertegenwoordigd als zetelhouder. Alle leden worden zo beter gehoord en dat vind ik als voorzitter erg waardevol. De Ledenraad is ons hoogste orgaan. Leden zijn mondig en dat moeten ze ook vooral blijven. Daar zitten we voor.

Met Paardrijden.nl en de aangeboden meetmomenten hebben we in deze tijd gedaan wat we konden. Je wilt altijd meer doen, maar het moet kunnen en haalbaar zijn. In deze tijd is het moeilijker om te communiceren met de leden. Dat vind ik echt zonde. Ik ben gewoon een mensenmens en dat mis ik gewoon. Nu is het zaak dat we onze visie voor de lange termijn helder hebben. In het voorjaar kunnen we wellicht weer terug naar normaal en daar moeten we nu al mee bezig zijn. De financiële structuur en de organisatiestructuur zijn in elk geval al goed gewaarborgd. Ik ben alweer drie jaar voorzitter van het bestuur. We hebben in die periode afscheid genomen van Erna Bronsvoort en Marlies Reibestein. Nu treedt Emile Hendrix af. We gaan hem zeker missen, want hij is belangrijk voor ons door zijn kennis van topsport. We zitten met de vertrouwenscommissie nu midden in de voordracht van twee nieuwe kandidaten, met enorm veel topsportervaring. Hun namen kan ik helaas nog niet delen. Het zou me erg verheugen als ze zich bij het bestuur voegen. Dat staat geagendeerd voor 28 januari, dus daarna weten we meer. Onze twee jeugdbestuursleden Carmen Norder en Thomas Bosman hebben echt hun plek ingenomen en tonen veel inzet. Ik ben blij met hun frisse blik en jeugdig elan. Wij worden toch allemaal een dagje ouder, laten we eerlijk zijn. Daar is ook niets mis mee. Zo’n frisse wind is alleen maar een welkome aanvulling.


‘Zo’n frisse wind is alleen maar een welkome aanvulling’

Ik vind het bewonderenswaardig hoe onze medewerkers in de nieuwe situatie aan het werk bleven en positief zijn gebleven. Hun commitment verdient een groot compliment. We vragen veel van onze mensen en ongelooflijk hoe veel ze van de grond krijgen, ook met minder of ander contact met collega’s. We zijn daarover ook geregeld in gesprek met de Ondernemingsraad, nog zo’n belangrijk orgaan, voor en door medewerkers. We zijn er in dit lastige jaar ook in geslaagd om samen met de FNRS de samenwerking weer te verdiepen. Geen een huwelijk verloopt zonder hobbels, maar we gaan elkaar beter begrijpen en op waarde schatten. Dat leren we steeds meer. We moeten ook af van denken in oranje of in blauw en focussen op samen doelen bereiken. Werken aan de paardensport, dat is ons gemeenschappelijk belang. Dit jaar heeft ons voor heel nieuwe uitdagingen gesteld. Nog een negatief bijverschijnsel is dat ik door de beslommeringen niet één keer heb gemend. Daar baal ik van. Dat moet volgend jaar ook anders! 2020 heeft laten zien dat we zelfs in Nederland en in welke vereniging dan ook te maken kunnen krijgen met scenario’s die we niet voor mogelijk hielden. Ik weet nog hoe het was in maart. We planden onze evenementen en wedstrijden en keken uit naar de Olympische Spelen of naar het EK Voetbal. Van het ene op het andere moment leefden we echter in een totaal andere wereld. Daar moeten we van leren. Onverwachte scenario’s kunnen we niet incalculeren, maar we kunnen onszelf wel wapenen door te zorgen dat we als vereniging flexibel zijn in de beheersing van onze kosten en de afhankelijkheid van onze omzet. We moeten zorgen dat we daarin op korte termijn kunnen schakelen, zonder dat het koste gaat van ons als vereniging natuurlijk. Een voorbeeld daarvan is ons verkennend onderzoek naar de toekomst van het Nationaal Hippisch Centrum. Ik lees nu wel eens dat we er vanaf willen, maar dat is onzin. Het biedt onderdak aan onze kerntaken, maar we kunnen niet overal het beste in zijn. Vastgoed bezitten en de exploitatie doen zijn ook twee verschillende dingen. We staan open voor alle scenario’s en nog niets is beslist. Het is ook een verkenning. Het is juist goed om dat voor het NHC nu te onderzoeken en niet als het te laat is, want daar heeft niemand iets aan.’