5 VRAGEN AAN

Iris Boelhouwer

Iris Boelhouwer nam op 1 september het stokje over van Maarten van der Heijden als directeur Topsport. Inmiddels zijn we enkele maanden verder. Tijd om bij te praten over de bijzondere tijd waarin Boelhouwer is ingestapt, haar ambities en de uitdagingen die haar in 2021 wachten.

1. Je eerste 100 dagen als directeur Topsport zitten erop. Hoe heb je de afgelopen periode ervaren?

‘Intens. Dat vat het geheel het beste samen. Toen de procedure voor een nieuwe directeur Topsport begon, was het de bedoeling dat deze persoon na de Olympische Spelen van Tokio zou worden ingewerkt. Normaal is het jaar na de Spelen altijd een relatief rustig jaar, met daarin niet de grootste kampioenschappen. Daarna werk je toe naar de wereldkampioenschappen en uiteindelijk naar Parijs 2024. Nu ben ik voor het gevoel op een loopband gesprongen die gewoon draaide. Door de pandemie is een compleet andere situatie ontstaan. Ik zit veelal thuis achter mijn laptop en veel mensen met wie ik samenwerk, heb ik nog niet persoonlijk ontmoet. Dat is heel gek. Werken op deze wijze is functioneel, maar geeft niet de energie die je bij live contacten hebt. Het is een bijzondere periode en ondanks dat alles heb ik het heel erg naar mijn zin. Ik ben er niet voor niets vol ingedoken.’

2. Wat sprong er voor je uit in positieve en in negatieve zin?

‘Het is me in positieve zin opgevallen dat iedereen in onze organisatie zo enorm gepassioneerd en gedreven is als het over de paardensport gaat. Werken bij de KNHS is net als paardrijden zelf bijna een way of life. Het is voor mij en voor iedereen die er werkt een verlengde van de passie die we hebben voor paarden. Daarnaast vond ik het bijzonder mooi dat we weliswaar weinig evenementen hebben gehad, maar dat die evenementen wel fantastisch zijn geweest. Het NK Dressuur was heel goed qua niveau, op het WK Enkelspan in Pau hebben we individueel en met het team goud behaald en de eventers hebben de Nations Cup gewonnen.’ ‘Spijtig vind ik dat we nu alweer zo lang stilliggen. Ik ben actief aan het lobbyen bij verschillende ministeries en NOC*NSF om te kijken of we wat vlot kunnen trekken. Al was het alleen al voor de topsporters om ritme op te bouwen richting Tokio. Tot heden is men echter vrij strak in de opgelegde beperkingen, terwijl het in de paardensport soms zelfs lastig is om binnen anderhalve meter van elkaar te komen.’

Iris Boelhouwer

‘Veel mensen met wie ik samenwerk, heb ik nog niet persoonlijk ontmoet. Dat is heel gek’

3. Aan het eind van het jaar kijken we ook graag vooruit. Wat verwacht je van 2021?

‘Idealiter gaan op den duur alle wedstrijden weer van start. Op het outdoorseizoen heb ik wel goede hoop, zeker als de vaccinaties in januari beginnen. Vanaf het voorjaar gaat bij ons het vizier vol op Tokio. Gezegd wordt dat er geen scenario is dat Tokio niet doorgaat. Het worden wel uitgeklede Spelen. Er komt geen Holland Heineken Huis en sponsors en bestuurders gaan er niet heen. Het hele netwerkgedeelte is eraf gehaald, zo kun je de situatie zien. De sporters moeten zo snel mogelijk weg na hun prestatie. Een viering van eventuele medailles wordt verplaatst naar Nederland, als het hier kan. Het idee is nu dat op Schiphol een evenement van de ontvangst wordt gemaakt en dat de sporters de dag erna naar een Olympic Festival op het strand in Scheveningen gaan. Voor onze sport hoeft dit extra jaar overigens niet nadelig te zijn. Zeker in de dressuur komen er paarden aan waarvoor het heel fijn is dat ze een extra jaar hebben gekregen. Voor het springen geldt dat ook, maar wat minder dan in de dressuur. We verwachten dat het over het algemeen beter uitkomt voor onze paarden.’

‘Vanaf het voorjaar gaat bij ons het vizier vol op Tokio’

4. Hoe zie jij verder de weg terug uit de coronacrisis voor de topsport?

‘Ik vermoed dat het indoorseizoen heel lastig wordt. Ik hoop dat we in januari iets verruiming krijgen, waardoor we internationale wedstrijden weer op kunnen starten. Op de FEI-kalender staan momenteel nog twee springwedstrijden en één dressuurwedstrijd in Nederland gepland. We zijn in gesprek met verschillende veiligheidsregio’s. Het is niet zo dat NOC*NSF ons dingen verbiedt. Uiteindelijk bepalen de veiligheidsregio’s dat. We proberen zo goed en zo kwaad als het kan uit te leggen wat voor sport paardensport is, en dat die bijna geen enkel risico met zich meebrengt. We benadrukken ook dat we ons tijdens FEI-wedstrijden aan regels moeten houden die strenger zijn dan wat we in Nederland krijgen opgelegd. Zo proberen we dat via de ministeries en de veiligheidsregio’s vlot te trekken, maar we hebben ons doel nog niet bereikt. Het spreekt voor zich dat we ons aan geldende regels willen houden. We doen het voor het grote goed van iedereen. Niet alleen voor onszelf, ook voor anderen.’

‘Werken bij de KNHS is net als paardrijden zelf bijna een way of life’

5. Je bent zelf ook paardenliefhebber en ruiter. Maakt verkeren in het topsportmilieu iets extra’s in je los?

‘We zijn bij mij thuis altijd al fanatieke wedstrijdruiters geweest. Laat mij alsjeblieft niet alleen maar buitenrijden. Ik hoef niet per se te winnen, maar heb altijd wel de behoefte om ergens naartoe te werken of een nieuwe uitdaging te zoeken. Ik streef altijd naar het hoogst haalbare en ben ambitieus, maar niet alleen in de paardensport. Ik vind het daarom mooi om door mensen omringd te worden die dit ook hebben. Het is fantastisch om te zien hoe mensen hiermee bezig zijn. Jammer genoeg heb ik dit nog veel te weinig van dichtbij mogen meemaken. Bij de KNHS ben ik op de juiste plek. Het topsportmilieu past mij als een jas.’

‘Voor onze sport hoeft dit extra jaar niet nadelig te zijn’