Tim Moesman

‘Elke paardensporter heeft baat bij een sterke sportbond’

Waar zijn studiegenoten bijbaantjes in de horeca of supermarkt hadden, was Tim Moesman (1980) in zijn studententijd al aan het lesgeven. Dat werd steeds professioneler en in 2004 nam hij, samen met zijn familie, Hippisch Centrum Nootdorp over. In de nieuwe samenstelling van de ledenraad fungeert de Zuid-Hollandse ondernemer als spreekbuis namens alle hippische ondernemers van Nederland.

Tim maakte van zijn hobby zijn werk, maar had in eerste instantie geen oren naar een loopbaan als manegehouder. ‘Ik ben opgegroeid in een rijtjeshuis in Leidschendam. Bij de pony’s deed ik leuk mee. Bij de paarden reed ik voornamelijk veel jonge paarden en kwam ik tot de klasse Z2-dressuur. Ik gaf vooral hobbymatig les, al volgde ik wel de ORUN-cursus in Ermelo. Ik deed dit allemaal naast mijn hbo-studie Commerciële Economie. In 2002 had ik de derde fase afgerond en kon ik bij de Rotterdamsche Manege aan de slag.’ Twee jaar later al kwam de mogelijkheid om Hippisch Centrum Nootdorp over te nemen. ‘We zijn er als familie ingestapt. Ik ben verantwoordelijk voor het totale stalmanagement en de personeelszaken. Mijn moeder Lidy houdt zich voornamelijk bezig met de manegelessen en runt de financiële en administratieve kant van het verhaal. We runnen Hippisch Centrum Nootdorp nu al zestien jaar met veel plezier.’

Tim had in eerste instantie geen oren naar een loopbaan als manegehouder

Provinciale verschillen

Zuid-Holland is de provincie met de meeste paardensporters. Moesman merkt dat de vraag naar paardensport alleen maar toeneemt in zijn omgeving. ‘In deze provincie hebben we te kampen met ruimtegebrek. Een paard aan huis is voor veel paardenliefhebbers niet mogelijk. Wij voldoen aan de behoefte om toch te kunnen paardrijden. Recreant, manegeruiter en de beginnende sportruiter kunnen hier terecht. Dat is het deel van de markt dat wij hebben opgevuld. Zestien jaar geleden begonnen we met 125 manegeklanten en zeventien pensionklanten. Nu zijn de aantallen verveelvoudigd naar 485 manegeklanten en 60 pensionklanten. In totaal staan hier 117 paarden op stal.’ Moesman doet zijn best om Hippisch Centrum Nootdorp toegankelijk te houden voor een breed publiek. ‘Ik probeer een bedrijf te runnen dat heel laagdrempelig is. Ik wil graag dat mensen het hier naar hun zin hebben en een toegankelijke en gelijkwaardige sfeer ervaren. Pension- of manegeklant; voor mij is iedereen gelijk. We streven naar het huiskamergevoel,’ vertelt de ondernemer enthousiast.

‘Een sterke sector is afhankelijk van een sterke sportbond en andersom’

Spreekbuis

Moesman zit in de KNHS-ledenraad namens het Platform Hippische Ondernemers. De ledenraad bestond voorheen uit afgevaardigden uit de elf KNHS-regio’s, de vertegenwoordigers van de verschillende disciplines en een vertegenwoordiger van de bondsatletencommissie. In de nieuwe samenstelling is ruimte gekomen voor vertegenwoordigers van verschillende platformen (zie kader). ‘Het platform is de spreekbuis van de aangesloten FNRS-bedrijven, zoals maneges en pensionstallen. Om alle bedrijven, uit elke regio, goed te kunnen vertegenwoordigen, hebben we een werkorganisatie gemaakt. Elke provincie kent één vertegenwoordiger. Na de ledenraadsvergadering maak ik een kort verslag voor mijn medeplatformleden. Zo weten zij wat er speelt en waar we tegen aanlopen in de ledenraadsvergadering. De input die we krijgen is heel divers. In Zuid-Holland spelen echt andere zaken dan in bijvoorbeeld Groningen.’

‘Strubbelingen ontstaan vanuit de verschillende belangen. Dat leidt soms tot onbegrip’

Ruimte versus klanten

‘In het noorden is bijvoorbeeld veel meer ruimte om paarden te houden. Dat heeft als gevolg dat de paardensporters daar op meer plekken hun hobby kunnen beoefenen dan op een FNRS-bedrijf. Dat maakt dat de noordelijke maneges klanten nodig hebben, terwijl wij in de Randstad werken met wachtlijsten. Bij ons is het dan weer de uitdaging om aan de toenemende welzijnseisen te voldoen. Wij hebben vanuit de paardensporters wel veel vraag, maar veel minder ruimte om alle paarden te huisvesten. We maken die punten bespreekbaar in de ledenraad, zodat vanuit de bond ook actie kan worden ondernomen.’

Sectoraal denken

Het belang van de samenwerking tussen de KNHS en de FNRS is groot, volgens de ondernemer uit Nootdorp. ‘Het is zaak om sectoraal te denken. Daar komen we richting de buitenwereld verder mee. We zien bijvoorbeeld in coronatijd dat het goed werkt als de KNHS en de FNRS tegelijktijdig het beleid rond de coronamaatregelen publiceren. Richting de overheid en andere belangengroepen is het goed als we als één sector spreken. Dat maakt ons sterk en zo worden we gehoord. Als de sector zich te veel opsplitst, maken we allemaal kleine geluidjes, terwijl we met een eenduidig geluid en beleid veel meer kunnen bereiken. Volgens mij heeft de samenwerking veel goede punten. De strubbelingen ontstaan vanuit de verschillende belangen. De KNHS is grotendeels gebouwd op verenigingen en vrijwilligers. De FNRS-bedrijven zijn vooral commercieel ingerichte ondernemingen. Dat leidt soms tot onbegrip.’ Hippisch Centrum Nootdorp was een van de eerste bedrijven die rijvereniging en manegebedrijf samensmolten tot één organisatie. De vereniging werd opgeheven en de leden werden lid van FNRS-bedrijf Hippisch Centrum Noordorp. ‘Voor de leden veranderde er weinig, maar voor ons was de samensmelting geen eenvoudige taak. Toch geeft het goed weer hoe een FNRS-bedrijf en een KNHS-vereniging goed bij elkaar kunnen komen.’

‘We mogen er trots op zijn dat we nu met zo’n brede groep mensen de leden vertegenwoordigen’

Behoefte aan bond

‘Manegeruiters krijgen minder van de KNHS of de FNRS mee dan we willen denken,’ meent de ondernemer. ‘Voor de gemiddelde manegeklant gaat de paardensport niet verder dan het bedrijf waar hij zijn hobby beoefent. Uiteindelijk wordt die manegeklant wel lid van de bond en als er wedstrijden in het vizier komen, maakt hij ook meer en meer gebruik van de diensten van de bond. Wellicht weet die manegeruiter in deze fase nog niet waarom hij behoefte heeft aan een bond. Dat neemt niet weg dat die behoefte onderhuids wel leeft. Het belangrijkste is dat die kennis via de FNRS-bedrijven wordt overgedragen. Uiteindelijk heeft elke paardensporter baat bij een goed functionerende sportbond. Een sterke sector is afhankelijk van een sterke sportbond en andersom.’

Sterke sector

Tim maakt nog maar kort deel uit van de ledenraad. Toch willen we graag weten hoe hij zijn eerste maanden heeft ervaren. ‘Ik heb twee ledenraadsvergaderingen mee mogen maken. Het is een kritische groep mensen die toch allemaal heel gelijkwaardig aan elkaar zijn. Het werkt goed als verschillende belangengroepen hun mening kunnen geven, zelfs als ze kritisch zijn op elkaar. We mogen er trots op zijn dat we nu met zo’n brede groep mensen de leden vertegenwoordigen,’ besluit Moesman.

Nieuwe samenstelling ledenraad

De voornaamste wijziging in de nieuwe KNHS-statuten in november 2020 is de samenstelling van de ledenraad. Alle leden die deel uitmaken van de KNHS, worden sinds de uitbreiding op hun eigen manier vertegenwoordigd. Tijdens de online ledenraadsvergadering van 12 november zijn zes nieuwe ledenraadsleden welkom geheten. De ledenraad bestaat nu uit 25 personen: elf vertegenwoordigers van de KNHS-regio’s, een representant van de bondsatletencommissie, negen vertegenwoordigers van de verschillende disciplines en de afgevaardigden vanuit de verschillende platformen, zoals jeugd, hippische ondernemers en wedstrijdorganisatoren.