5 VRAGEN AAN

Annemiek van der Vorm & George de Jong

Annemiek van der Vorm en George de Jong traden kortgeleden toe tot het KNHS-bestuur. Aan de hand van 5 vragen komen we meer te weten over hun achtergronden en bestuurlijke ambities voor de paardensport. ‘We willen graag Nederland op de kaart houden als paardensportnatie. Dat streven moet boven de KNHS worden uitgetild.’

1. Welke portefeuille heb je in het KNHS-bestuur en hoe was je eerste ervaring als nieuw bestuurslid?

Annemiek: ‘Ik heb officieel de portefeuille topsport onder mijn hoede. Gezien mijn achtergrond en ervaringen die ik in de topsport en op bestuurlijk gebied heb opgedaan, past deze rol me uitstekend. Wij zijn begin dit jaar middenin de COVID-crisis begonnen en daar kwam in maart ook nog het EHV-virus bij. Je merkt dat je dan goed moet blijven communiceren, zowel intern als extern. Ik heb me aan de bonds­coaches voorgesteld – een aardige lijst overigens – mede om te vragen of de planningen goed gaan richting de kampioen­schappen en natuurlijk richting Tokio. Mijn eerste ervaringen in het bestuur zijn positief. Er heerst een goede sfeer en samen­werking, ook met het management­team en de directie. We denken allen mee over de belangrijke onderwerpen rondom de sport. Wel is het spijtig dat we elkaar nog niet fysiek hebben kunnen ontmoeten.’ George: ‘Eigenlijk paste me maar één portefeuille, die van topsport. Dit heb ik ook laten weten toen ik werd benaderd voor een bestuursfunctie. Ik begreep dat Annemiek me al voor was gegaan en kan me heel goed vinden in die keuze. Naast topsportexpertise heb ik veel ervaring met marketing en communicatie en het besturen van nationale en internationale sportorganisaties. Na overleg met Annemiek, bestuur en directie heb ik besloten om vanuit die brede achtergrond de portefeuille algemene zaken te aanvaarden. Ik lever graag een bijdrage op gebieden waarop mijn inbreng gewenst is. Het is belangrijk dat we elkaar als bestuur aanvullen waar nodig en de werkorganisatie ondersteunen en niet te veel voor de voeten lopen. Ik ervaar in het algemeen een constructieve sfeer en veel hart voor de paardensport. Na de eerste – helaas digitale – vergaderingen heb ik wel de behoefte om op korte termijn samen af te stemmen waar we naartoe werken, wat in grote lijnen de prioriteiten zijn en hoe we deze realiseren.’

Annemiek van der Vorm (links) met Laurens van Lieren en Joyce Lebon tijdens het EK in Rotterdam in 2019.

George de Jong als KNHS-directeur Topsport in overleg met Coby en Marlies van Baalen.

De Jong: ‘Het is belangrijk dat we als bestuur de werkorganisatie niet te veel voor de voeten lopen’

2. In jullie achtergrond is topsport de rode draad. Wat kun je daarover toelichten?

Annemiek: ‘Van jongs af aan heb ik ervaring opgedaan met topsport, vroeger al met de fokkerij en de sportstal die we thuis hadden. Later kwam daar mijn eigen dressuurcarrière bij. Ik heb onder andere zeven medailles gewonnen op Europese jeugd­kampioen­schappen en ben in 2001 KNHS Talent van het Jaar geworden. Later heb ik in Duitsland getraind en gewerkt en heb ik me toegelegd op de instructie. Vervolgens heb ik me op het terrein van de wedstrijdorganisatie begeven en me daar verder in ontwikkeld. Ik ben met mijn bedrijf nauw betrokken bij grotere internationale evenementen zoals CHIO Rotterdam, waar ik vanaf het EK in 2011 bij betrokken ben. Ik heb die rol ook tijdens het EK in 2019 op me genomen. Voor Tokio ben ik benaderd voor de functie van wedstrijdmanager dressuur en para dressuur. Een bijzonder mooie uitdaging, die er door corona niet minder groot op is geworden.’ George: ‘Ik vind het allereerst fantastisch dat Annemiek bij de komende Olympische Spelen als wedstrijdmanager is betrokken. Dat is niet alleen een mooie ervaring voor haar, maar ook belangrijk voor onze paardensport en de KNHS dat zij als Nederlandse een dergelijke functie bekleedt. Mijn eigen leven is doordrenkt met topsport. Ik heb jarenlang volleybal op het hoogste niveau gespeeld en gecoacht, en via deze sport ook mijn vrouw leren kennen. Na het behalen van mijn Master Sportmanagement in Amerika ben ik als Technisch Directeur bij de wereldvolleybalbond werkzaam geweest. Namens die bond was ik onder meer verantwoordelijk voor de organisatie van volleybal op de Olympische Spelen van Atlanta in 1996. Voorafgaand aan die Spelen heb ik de overstap naar de paardensport gemaakt. Er waren mensen die dat een opvallende move vonden voor een niet-paardensporter, maar ik heb altijd juist veel overeenkomsten tussen topsporters in verschillende sporten ervaren. Daarnaast help ik in algemene zin graag mensen die passie hebben voor een sport en bij veel paardensporters is dat zeker het geval. Bij de KNHS heb ik vier Olympische Spelen als chef de mission mogen doen en in die jaren vele mooie contacten opgebouwd. Niet alleen in de sport, maar ook in bestuurlijke zin, zoals binnen de FEI. Tot slot kunnen mijn zoons Luuk en Siem een aardig potje voetballen en ben ik nauw bij hun carrières betrokken. We zijn samen aan het kijken hoe ze hun carrière na het voetbal gaan inrichten.’

Annemiek van der Vorm had tijdens haar carrière als dressuuramazone al de KNHS-pet op.

3. De een heeft duidelijk al veel ‘KNHS-kilometers’ op de teller staan, de ander bekleedt voor het eerst een functie in de KNHS-organisatie. In hoeverre zitten daar voor- of nadelen aan?

Annemiek: ‘Het is toch mooi dat wij van de kennis en ervaring van George gebruik mogen maken. Ik heb zelf niet eerder rechtstreeks deel uitgemaakt van de KNHS, maar ben al wel jarenlang zeer goed bekend met de organisatie, zeker waar het de topsport betreft. Dat begon natuurlijk tijdens mijn eigen carrière in de dressuur­sport en werd doorgetrokken naar mijn werkzaamheden als wedstrijdorganisator. Alleen al bij de organisatie van wedstrijden in de Subtop en internationaal is er veel contact geweest met mensen van de KNHS. Daarnaast ben ik KNHS-instructeur. Ik zie enkel voordelen in de opgedane ervaringen en het opgebouwde netwerk, dat inmiddels talrijk is. Ik kan deze antennes in het veld goed gebruiken bij mijn inzet.’ George: ‘Natuurlijk ben ik goed bekend met de KNHS en ik heb ook hart voor de paarden­sport gekregen. In 2008 was ik, als niet ruiter, zelfs Paardensportman van het Jaar. Ik ben nauw betrokken geweest bij de fusie van de vele kleine paardensportbonden tot de huidige KNHS. Het voordeel is dat ik weet hoe dingen ontstaan zijn. Dat zal bij mij echter nooit een belemmering vormen om bij te dragen aan de volgende stappen voor de KNHS. We leven in een heel andere tijd dan in 2002. Toen we fuseerden, hebben we alles samengebracht in Ermelo. Er staat een mooie organisatie, maar het is ook tijd om te kijken wat goed werkt en wat niet. Als KNHS zijn we er in de kern voor de paarden­sporters. Wat we doen moet voor hen toegevoegde waarde hebben. Doorontwikkelen lukt nooit vanuit een ivoren toren in Ermelo, maar juist in deze tijd alleen met experts, organisaties en bedrijven uit het veld. We worden allen succesvol door samen te ontwikkelen en samen te onder­nemen en investeren.’

4. Waar liggen in jouw ogen kansen voor de KNHS en de paardensport en waar zie je bedreigingen?

Annemiek: ‘Ik geloof sowieso in communicatie, samenwerken en zichtbaar­heid. Zo mogen de topsporters wel wat zichtbaarder zijn in mijn ogen en mag ook duidelijk zijn wat de KNHS allemaal doet. We moeten hoe dan ook goed voor onze leden blijven staan. Bij samenwerken speelt communicatie een voorname rol. Goed blijven communiceren met ruiters, coaches en organisaties levert sowieso kansen op. Onze sport heeft wedstrijden nodig, maar andersom ook. Ik geloof daarnaast erg in het cirkeltje met jeugd en fokkerij. Als we blijven investeren in de opleiding van onze jeugd en goede paarden kunnen blijven fokken en vervolgens behouden, brengt dat ons altijd mogelijkheden richting de topsport. Een bedreiging is natuurlijk het ‘paarden­welzijns­verhaal’. Daar zijn we intern mee bezig. Tegelijkertijd liggen daar kansen. Ook hier geldt dat we door communicatie kunnen laten zien wat voor mooie dingen we allemaal doen met en voor paarden. Meer digitalisering en het gebruik van data bieden eveneens nieuwe mogelijkheden, zowel voor de sport als op het gebied van welzijn. We kunnen hiermee nog beter aan mensen, die niet veel van de sport weten, laten zien wat er gebeurt met een paard tijdens een wedstrijd en hiermee onze sport aantrekkelijker maken.’

Van der Vorm: ‘Mijn antennes in het veld kan ik goed gebruiken bij mijn inzet als bestuurslid’

De Jong: ‘De diversiteit van de KNHS-leden zie ik als zowel een kans als een bedreiging’

George: ‘Bedreigingen en kansen liggen soms dicht bij elkaar. Welzijn is inderdaad zo’n thema. Het is een hot topic in de sport, al jaren. Daar moeten we ons goed op inrichten en dat is tegelijkertijd een kans. Als je dat doet en laat zien dat je daar als KNHS goed mee omgaat, is het in belang van de paardensport en van de bond zelf. De diversiteit van de KNHS-leden zie ik ook als zowel een kans als een bedreiging. Ze zijn van alle leeftijden, gaan van recreant tot aan topsporter en van liefhebber tot professional. Vervolgens heb je een dergelijk onderscheid ook nog eens in alle disciplines. Het algemene beoordelingscijfer van de KNHS is nu een 7. We streven ernaar om dit hoger te krijgen. Een aantal topbedrijven neemt maandelijks een aantal betaalde diensten en producten af bij de KNHS om met meerdere paarden deel te nemen in de sport. Daarnaast hebben we recreatieve ruiters, die voor slechts 25,75 euro per jaar lid zijn van de KNHS. Je kunt de klant­tevreden­heid niet baseren op één gemiddeld klanttevredenheidscijfer. Je wilt eigenlijk weten hoe dat per doelgroep is. Hoe denken bijvoorbeeld die high-end-klanten over ons? Daar moeten we open en transparant over praten en vervolgens samen met deze groep werken aan een nog betere service. In het kader van kansen en mogelijkheden wil ik nog graag het streven benoemen om alles centraal naar Ermelo te brengen. Vroeger vonden we dat en was het nodig, we waren immers zo versnipperd. Nu de KNHS staat als landelijke organisatie geloof ik steeds meer in ‘decentraal, tenzij’, zeker als je met paardensport iets niet alleen centraal, maar ook in de regio kunt doen, samen met goede lokale verenigingen, maneges of bedrijven. Denk aan een preferred center, kwalitatief zo goed dat je met toegevoegde waarde van de KNHS erbij bijvoorbeeld regionale opleidings- en/of talentencentra kunt krijgen. Ik beschouw dit alles vooral op een afstandje en wil daar met de rest van het bestuur graag over van gedachten wisselen.’

5. In hoeverre sluiten je ambities en wensen op bovenstaande aan?

Annemiek: ‘Allereerst hoop ik dat we goed uit de huidige crisis komen en vervolgens vanuit topsport bezien weer zo goed mogelijk kunnen presteren. Voor de toekomst is het mooi als we de juiste ontwikkeling voor de jeugd kunnen blijven bieden, zodat de aansluiting op de topsport blijft. Verder zijn een goede communicatie en relatie met paardeneigenaren en sponsors van belang. We hebben ze gewoon keihard nodig, dat erkent George ook. Kennis moeten we delen en met onze Nederlandse instelling komen de successen daarna vanzelf. Dan heb je in mijn ogen een heel mooie cirkel.’ George: ‘Voor mij moet de werkorganisatie steeds open, transparant en ondernemend naar buiten kunnen treden om zaken voor de paardensport te realiseren. Niet voor de KNHS, maar voor de paardensport. Daarvoor ben je aangesteld, zodat je de paardensport een volgende stap kunt laten maken. Als we daarvoor ook partners vinden in het veld, zijn we van toegevoegde waarde voor partijen die ons nodig hebben. We willen graag Nederland op de kaart houden als paardensportnatie. Dat streven moet boven de KNHS uit worden getild. Hoe krijgen we de paardensport hoger op de politieke agenda en meer in beeld bij de media? Dat is best een beetje zorgelijk, denk ik. We moeten met veel meer krachten daarin stappen maken. Dat is ook de rol van het bestuur; op hoofdlijnen proberen die zaken mede te realiseren. Als één ervan slaagt, ben ik eigenlijk al heel blij. Nog een laatste opmerking. Ik heb op voorhand gezegd: “Zolang de KNHS er wat aan heeft, vervul ik graag deze functie. Maar reken niet op mij voor de volledige termijn van drie keer drie jaar.” Dat zit er niet in denk ik. Ik wil graag een bijdrage leveren en doe het met plezier, maar ik ben op mijn leeftijd niet meer voor een dergelijke lange periode aangesteld.’

George de Jong (rechts) viert met de springruiters het teamgoud op de Wereldruiterspelen van 2006 in Aken.

‘Een goede communicatie en relatie met paardeneigenaren en sponsors is van belang. We hebben ze gewoon keihard nodig’