Clubgevoel in vele vormen

De KNHS heeft naast de bekendere discipline- en rijverenigingen nog een aantal clubs waarmee ze banden onderhoudt. Paard&Organisatie doet een telefonisch rondje voor een nadere kennismaking met hen.

‘Dit is echt een kennishobby’

‘We zijn een club waarin veel grijze kopjes te zien zijn,’ vertelt vicevoorzitter Riet Hoevers lachend. Toch is de Nederlandse Vereniging Traditioneel Gerij een levendige club, voegt ze eraan toe. ‘We hebben zo’n 200 leden. De jonge leden die we hebben, zijn erg enthousiast. Ons aspirant-bestuurslid bijvoorbeeld is 23. Het is prachtig om het oude gerij levend te houden.’ Het is ook best een kostbare hobby, vertelt Riet verder, en je hebt ruimte nodig. Veel mensen wonen in de bebouwde kom. Dan heb je meestal niet de ruimte voor spullen en paarden. ‘Wie het kunnen, zijn vaak kinderen van boerenfamilies. Die kunnen het gerij bij hun ouders kwijt. Soms wordt het overgedragen op een volgende generatie. De familie Reedijk is daar een voorbeeld van. Zij heeft ook een groot koetsenverhuurbedrijf.’ De leden zijn veelal wat oudere mensen die niet meer werken en geen kinderen meer thuis hebben. Ze kunnen zich volledig op deze hobby richten. ‘Zo zijn mijn man en ik zelf ook begonnen. Toen de kinderen het huis uit waren en we de middelen en de ruimte hadden om een drachtige merrie aan te schaffen.’

‘We zijn een club waarin veel grijze kopjes te zien zijn,’ vertelt Riet lachend

De Nederlandse Vereniging Traditioneel Gerij is een landelijke vereniging. De regionale en lokale verenigingen organiseren evenementen en tochten. Dit zijn vaak verenigingen die ook reguliere menwedstrijden of springwedstrijden organiseren en die een onderafdeling hebben voor traditioneel gerij. ‘Wij leveren de juryleden. Die krijgen een theoretische en praktische opleiding via speciale literatuur en vakmensen. Die is echt gedegen en pittig. Daarna lopen ze een jaar stage bij geroutineerde juryleden. Het is echt een kennishobby die wel wat motivatie vraagt.’ Het is een hobby waarbij veel komt kijken. Passende kleding en accessoires bijvoorbeeld, die je niet zomaar overal kunt kopen. ‘Die vergen de nodige kennis en investering. Het is vaak zoekwerk en soms het geluk dat je ergens tegenaan loopt. Mijn man en ik hebben een Tiroler Einspänner, een dokterswagen genoemd in Nederland. We hoeven geen passagiers mee te nemen. Wij konden plotseling een oude dokterstas uit die periode op de kop tikken. Daar doen we dan de spulletjes in voor op de wagen. Dat is het spel van onze vereniging. Je wilt een rijtuig in goede staat, met een paard dat glanst, en passend tuig en passende kleding en accessoires. Als de mensen op de wagen ook aankleding nodig hebben, heb je nog meer kostuums nodig. Je wilt een volledig plaatje brengen.’

‘Ik ben een beetje in een bestuursrol gerold,’ aldus vicevoorzitter Riet Hoevers. ‘De voorzitterstermijn van Hans Vermeulen zat erop. Hij is echt met pensioen en rijdt ook niet meer. Wij wonen sinds een aantal jaar in Duitsland. Naar vergaderingen is algauw anderhalf uur rijden en daarna nog naar huis. Dat wordt me een beetje te veel. We wonen nu op een heel mooie plek maar met weinig ruimte om te rijden door de smalle rechte wegen. We rijden vaak met anderen mee of gaan ergens kijken. We zijn ook als bestuur op evenementen aanwezig als stimulans. Het seizoen is voor ons nu helaas ten einde nog voordat het is begonnen. We hopen natuurlijk op mooie nieuwe ritten volgend jaar.’

Rijdende studenten verbonden

Voor Linsey Manten (1997) is dit haar eerste voorzitterschap. Na wat bestuursfuncties voert ze sinds oktober 2019 de overkoepelende vereniging voor studentenruiterverenigingen aan. Elke studentenstad heeft er wel een en steden als Utrecht en Amsterdam twee. Die zijn allemaal bij de KNHS-VNS aangesloten. De VNS vierde vorig jaar haar vijftigste verjaardag. Het jaarlijkse kampioenschap was toen een extra groot feest met naast serieuze wedstrijden zoals pas de deux lolonderdelen zoals een estafette zonder zadel. ‘Bij ons zijn negen verenigingen aangesloten. Hun aantallen verschillen enorm. Die van Groningen is de grootste met 140 leden. Opgeteld hebben we zo’n 500 leden. Die studenten volgen uiteenlopende studies op universiteit of hbo,’ vertelt Linsey.

Het voornaamste dat de vereniging normaal gesproken op nationaal niveau doet is onder haar naam stedenontmoetingen organiseren in wedstrijdweekenden dressuur en springen. Een vereniging nodigt daarvoor een andere uit. De VNS gebruikt daarvoor KNHS-proeven en -juryleden. ‘Je rijdt dan op een paard van de manege. Wie wint, mag door naar de volgende ronde. Door naar een hoger niveau kan als je drie keer in de top drie bent geëindigd. Van ons zijn altijd twee bestuursleden aanwezig die toezien op de reglementen en de geschiktheid van de paarden,’ vertelt Linsey. ‘We stellen de jaarlijkse agenda op en maken de startlijsten. Elk jaar organiseren we ook een werkdag. We denken dan na over reglementen of bespreken kwesties bij de verenigingen. Die hebben dan een soort steunpunt aan ons.’

‘Ik ben zelf lid van USR Hippeia in Utrecht. Bij de vereniging rijd ik normaal gesproken elke woensdagavond in de les en op een andere avond volg ik springles met mijn bijrijpaard. Ik ben vijf, zes dagen per week met de paarden bezig. Dat doe ik naast mijn master orthopedagogiek vooral in de avonduren. Ik heb al in een aantal besturen gezeten. Hiervoor was ik twee jaar commissaris nationaal. Als zodanig had ik contact met de commissies rond de organisatie van de wedstrijdweekenden. Dit is mijn eerste voorzitterschap. Ik moest er wel in groeien en ik heb ook advies gevraagd aan de vorige voorzitter. Het is wat meer delegeren en beslissen dan ik gewend was. Vertegenwoordiger zijn bevalt me erg goed. Ik hou wel van vraagstukken, zoals nu samen nadenken over het plotselinge einde van het seizoen en hoe we dat oplossen met ons kampioenschap.’

‘We zijn meer dan ruiters in een uniform’

Paarden veroverden uiteindelijk het hart van generaal-majoor buiten dienst en voorzitter van de Militaire Ruitersportvereniging ‘Te Paard!’ Hans van der Louw (1958) uit Den Haag, die zich vol vuur inzet voor de militaire ruitersport. Over traditie gesproken. De MRV, die is aangesloten bij de KNHS, heeft 350 rijdende leden en een kleine 500 sympathisanten. In Paard&Sport najaar 2019 vertelde hij ons daarover. ‘Mijn voorganger bij de MRV vroeg me hem op te volgen. Onze vereniging staat voor het stimuleren en aanjagen van evenementen met een militaire signatuur. Dat betekent netwerken en deuren openen. Mijn militaire achtergrond helpt. Ik vind het ook leuk om met jonge mensen te werken en die te stimuleren. Dat heb ik bij Defensie ook veertig jaar gedaan. Ik wil de lol die we hebben in paardrijden in onze vereniging en de liefde voor paarden belichamen.’

‘Vanuit gemeenschappelijkheid bouwen we een enorme band op’

Kameraadschap

‘In de eerste plaats rijden we heel veel, dressuur, springen en eventing. We willen daarbij het militaire karakter benadrukken. Wie militair is, blijft dat altijd. We hebben veel gemeen en maken samen dingen mee. De krijgsmacht is een mooie organisatie waarin je dingen nooit alleen doet. Twee mooie werelden komen in de MRV bij elkaar. We zijn meer dan ruiters in een uniform. We doen de dingen vanuit gemeenschappelijkheid en bouwen een enorme band op. Paardrijden geeft dat extra accent. Aspiranten die net bij Defensie zijn mixen moeiteloos met een generaal met grijs haar. Begeleiding gaat net wat verder vanuit onze gemeenschappelijke basis. Als oud-militair mis je altijd die kameraadschap, samen met mensen dingen doen. Met in militair verband paardrijden krijg je dat terug. Ook wat je aan een paard geeft, krijg je terug. Je leert om contact te maken en bouwt rustig een band op. Jammer dat het paardrijden zo laat op mijn pad is gekomen. Dat had voor mij twintig jaar eerder gemogen.’

Prachtige dag uit met vrienden

Als Dirk Stuip niet actief is als directeur van een bedrijf in chatbottechnologie voor digitale klantenservice, is hij veelal in het veld te vinden voor eventing, een jacht of als parcoursbouwer bijvoorbeeld voor het NK Jachtpaarden. Stuip is dit jaar ook voorzitter van dat NK, het kampioenschap van de vier grote jachtverenigingen in Nederland dat elk jaar door een van hen wordt georganiseerd onder auspiciën van de KNHS. De link is er, en daarom steken we – wederom telefonisch – ons licht op bij Stuip. ‘De jachtverenigingen zijn alle vier honderd procent gericht op genieten van de natuur en buiten zijn met honden en paarden. Onze sport heeft normaal gesproken geen wedstrijdelement. Het jaarlijkse clubkampioenschap en het NK voor de paarden zijn onze enige wedstrijden. Een jacht is vooral een dag uit voor mens en dier. Het gaat om natuur, traditie en sfeer en met elkaar iets moois doen,’ vertelt Dirk enthousiast. De begeesterde paardenman is ook voorzitter van de technische commissie eventing van de KNHS en was eerder voorzitter van het eventingforum. Ook is hij commentator bij de televisie voor zijn disciplines.

Charme

Traditie speelt een rol in het jachtrijden, maar dat gebeurt allang niet meer op een levende buit. ‘No animals were harmed in the making of this film,’ citeert Dirk de filmwereld. ‘Het is alleen een geurspoor. Dat zetten we van tevoren uit. De honden pikken het op en wij volgen ze met de paarden. Het mooie van de jacht is ook het schouwspel van de honden. Je rijdt op unieke locaties, op privélandgoederen bijvoorbeeld, die normaal gesproken niet toegankelijk zijn. Je komt met een groep vrienden met je paard op de mooiste plekken. Dat is het mooie van zo’n dag.’ De jachtverenigingen zijn vrij klein en daarmee vrij hecht, vertelt ons Stuip. De grootste telt dik honderd leden. Wie actief jachten rijdt, kan dat in het seizoen wel een keer in de week doen. De groep die dat meer dan tien keer per jaar doet, is klein. ‘We zijn echt met gelijkgestemden bij elkaar. Onze club de Veluwe Hunt is eerder divers dan elitair. Net als veel andere verenigingen hebben we onze iconen in prestatie, historie of sociale status, maar door de bank genomen zijn we een mix van studenten, ambtenaren, ondernemers, mensen uit de bouw. Dat is ook de charme. Je deelt de liefhebberij.’

Nieuw seizoen

Elke jachtvereniging kent ups en downs, ook met leden, maar het aantal is al jaren vrij stabiel, doet Stuip uit de doeken. ‘Het is geen kwijnende traditie. De elementen spreken veel mensen aan. Ook onze leeftijdsspreiding is groot. We hebben bijvoorbeeld een heel goede band met studentenvereniging ASR HORS in Amsterdam. Die studenten kunnen bij ons voor een appel en een ei meejagen. Daar komen ook leden uit voort. Je hoeft geen M of Z te zijn, maar moet wel een verdienstelijke sprong kunnen maken. Je moet vooral een beetje moed hebben en vertrouwen.’ Vertrouwen heeft Stuip ook in het nieuwe seizoen. Het jachtseizoen loopt van oktober tot en met april en dat kan dit jaar wel eens extra gunstig uitpakken. ‘We hadden dit jaar geen clubkampioenschap en geen NK op 18 april. We hebben dat al vrij vroeg besloten. Het nieuwe seizoen ziet er nu goed uit, omdat wij dus pas in oktober beginnen. In principe kan jagen ook in een anderhalvemetersamenleving. Ik moet er niet aan denken, maar het kan.’